Bewijs van de
eerste Va(c)quier naar Nederlands-Indië.
Het
ultieme bewijs is te zien van de eerste Vacquier toen nog geschreven
als Vaquie, die naar Nederlands-Indië
vertrok.
Zijn officiële naam in Frankrijk
was Vaquier, alleen bij de inscheping zijn ze
de “r” vergeten. Zo ook hebben ze
de geboorteplaats Bouchavesnes
afgekort naar Bouche. Het is voor mij dan ook
dan ook lang zoeken geweest
naar deze plaats. Letterlijk zijn
we in 2019 van noord- naar zuid Frankrijk
gereden.
Hier komen 4 elementen samen die
bij de inscheping staan vermeld.
1. Charle Vaquier
zelf
2. Francois Vaquier zijn
vader
3. Marie Jeanne zijn
moeder
4. Bouchavesnes zijn
geboorteplaats (spreek uit als boesjaven, zelf ter
plaatse gehoord)
Hieronder volgt een tekst
overgenomen van E.A. Zonneveld, die ik dankbaar ben dat hij deze gegevens heeft
gevonden.
Charles was de eerste Vacquier die voet zette
op Indische bodem. Als Fransman (geboren in 1794 te Bouches
was hij waarschijnlijk in 1812 als 18-jarige opgeroepen om dienst te nemen in
het leger van Napoleon.
In 1815 heeft hij de slag bij Waterloo
meegemaakt. Na de nederlaag was hij (evenals duizenden Franse lotgenoten)
in de buurt van Brussel blijven hangen, omdat
een terugkeer naar Frankrijk door de Franse regering werd tegengehouden.
Omdat koning Willem I door de afspraken van
het Congres van Wenen (1815) ook koning van de Zuidelijke Nederlanden was
geworden en er in Indië militairen nodig waren voor de opbouw van een leger (na
de teruggave van de kolonie door Engeland) mochten de Franse “deserteurs” zich
vanaf 1816 aanmelden voor het suppletieleger in Indië.
In 1821 tekende Charles in Harderwijk voor een
dienstverband van 8 jaren en kreeg een handgeld van 10 gulden.
Ongeveer 3300 Fransen maakten tussen 1816 en
1821 gebruik van deze regeling. Na 1821 stond de Franse regering wel terugkeer
toe en meldde men zich niet meer aan te Harderwijk.
Op 4
augustus 1821 vertrok hij, met 74
andere soldaten (42 Fransen, 14 Belgen, 16 Nederlanders, 2 Zwitsers en een
Deen) en 4 officieren met het fregat Marij en Hillegonda vanuit
Helvoet (het huidige Hellevoetsluis) naar Indië.
De gekoperde houten driemaster was een snel
zeilend schip dat volgens advertenties in zowel de Rotterdamse als de Bataviasche Courant prima was ingericht voor het vervoer
van passagiers.
Vanaf 1821 tot 1834 voer dit schip o.a. met de
Rotterdamse kapitein Hessel Glazener jaarlijks naar
Indië.
Het schip lag waarschijnlijk nog enkele dagen
op de rede van Brouwershaven op gunstige wind te wachten en zette daarna koers
zuidwaarts voor een tocht om Kaap de Goede Hoop.
Onderweg werd het schip twee keer waargenomen,
zoals later de Rotterdamsche Courant meldde. De
eerste keer was dat op 24 augustus ter hoogte van de Engelse zuidkust, de
tweede maal was in de buurt van Java toen men het schip Clay
passeerde dat vanuit Batavia de tocht naar Europa was begonnen. Omdat geen
muiterij of andere ongeregeldheden zijn vermeld, mag worden aangenomen dat de
tocht verder zonder problemen heeft plaatsgevonden. Op 7 januari 1822 kwam men
te Batavia aan.
Op de reizen naar Indië vóór 1830 overleden
onderweg en in de eerste jaren in Indië procentueel veel opvarenden door
ziekten. Op deze reis overleed onderweg één militair die al ziek was bij
vertrek en in het eerste jaar in Indië (1822) overleden 20 militairen. In de
drie jaren daarna nog eens 20 man. Tot en met 1830 overleden in het totaal 55
personen. Van de in Helvoet ingescheepte militairen
haalden 73 % hun pensioen dus niet. Daarnaast bleken 5 van de 75 personen kort
na aankomst al niet geschikt voor krijgsdienst in de tropen en gingen retour
naar Nederland. De overige 15 militairen hebben hun pensioen gehaald.
Na ontscheping te Batavia liep men naar de
kazerne te Weltevreden om daar zijn uiteindelijke bestemming te vernemen.
Charles die als fuselier onder Napoleon had gediend, werd huzaar in het
Nederlands-Indisch Leger (later KNIL geheten). Mogelijk diende hij in de
Java-oorlog die van 1825 tot 1830 o.a. in de streek Kedoe
(ook wel Kadoe genoemd) woedde9 en die in het begin
zo desastreus voor het NIL verliep dat bij Kon. Besluit van 26/10/1826 nog eens
een expeditionaire afdeling van 3100 man (bovenop de al 1000 man van het
suppletieleger dat jaar), naar Indië werd gestuurd. In deze oorlog kwamen
15.000 militairen om (7000 Europeanen en 8000 inheemsen), met daarnaast 200.000
Javanen door krijgsgeweld, honger en ziekten.
Charles Vacquier (25 jaar) woonde in 1830 in Kadoe , zoals de Rijksalmanak van Nederlands Indië aangaf.
Omdat
er in de Almanak slechts Europese burgermannen ouder dan 16 jaar worden
vermeld, komt de naam
Vacqui
(in het militaire stamboek als ook in de Almanak verkeerd geschreven) pas in
1830 in zicht.
Dit
klopt omdat Charles (35 jaar) volgens een handgeschreven aantekening in het
koloniale stamboek
(een
soort kopie van het militaire stamboek) in 1830 met pensioen gaat
(gepasporteerd wordt) en dan pas burger is.
In Kadoe ontstaat de
familietak Vacquier door Charles Vacquier, die bij 4 vrouwen minstens 24
kinderen kreeg.
De eerste letter van de namen die hij zijn kinderen gaf
waren in alfabetische volgorde, met uitzondering bij het
eerste
kind.
Onderstaand een inzage (Letterlijke tekst uit
het hoofdstuk blz. 61 van de 260 bladzijden).
Extract
uit het Stam-boek van de Onderofficieren en
manschappen van de mindere Graden van het Depot Battalon
voor
de Koloniën overgegaan aan boord van het Schip Mary en Hillegonda
bestemd naar de Oost Indien vertrokken van Harderwijk 30 mei 1821.
Opm. De gegevens van Charle Vaquie zijn te
zien op blz. 63